Wilo-Rexa PRO

Afvalwaterdompelpomp voor continu bedrijf voor stationaire en transportabele natte opstelling en stationaire droge opstelling.

Transport van

• ongezuiverd afvalwater
• Afvalwater met fecaliën
• Vuilwater

• Dichtheidsbewaking voor de motorruimte
• Wikkelingstemperatuurbewaking met bimetaalsensor
• Optionele externe staafelektrode voor de bewaking van de afdichtingsruimte
• Wisselstroomuitvoering met condensatorschakelkast

• Netaansluiting: 1~230 V, 50 Hz of 3~400 V, 50 Hz
• Bedrijfssituatie ondergedompeld: S1
• Bedrijfssituatie niet-ondergedompeld: S2-30 min; S3 25%
• Beschermingsklasse: IP68
• Isolatieklasse: F, optioneel H
• Mediumtemperatuur: 3 … 40 °C, max. 60 °C gedurende 3 min
• Max. dompeldiepte: 20 m
• Kabellengte: 10 m

• Motorhuis: EN-GJL-250
• Hydraulisch huis: EN-GJL 250
• Waaier: EN-GJL 250 of EN-GJS-500-7
• Statische afdichtingen NBR
• Afdichting aan pompzijde: SiC/SiC
• Afdichting aan motorzijde: C/MgSiO4
• Aseinde: Roestvrij staal 1.4021

Afvalwaterdompelpomp als overstroombaar blokaggregaat voor de stationaire en transportabele natte opstelling alsmede de stationaire droge opstelling.

Hydraulica

De afvoer aan de perszijde is als horizontale flensverbinding uitgevoerd. De maximaal mogelijke droge stof bedraagt 8 % (afhankelijk van de hydraulica). Er worden vrijstroom- en éénkanaalwaaiers ingezet.

Motor

Als motoren worden oppervlaktegekoelde motoren in wisselstroom- en draaistroomuitvoering ingezet. Bij de wisselstroommotoren is de condensator in een afzonderlijke schakelkast geplaatst. De inschakeling vindt vermogensafhankelijk plaats in de direct- of sterdriehoekstart.

De koeling van de motoren vindt plaats door het omgevende medium (vloeistof of lucht). Hiermee wordt de warmte via het motorhuis afgevoerd.

De motoren kunnen ondergedompeld in continu bedrijf (S1) worden gebruikt. In niet-ondergedompeld bedrijf zijn afhankelijk van het motorvermogen de bedrijfssituaties S1 (continu bedrijf), S2 (kortstondig bedrijf) of S3 (intermitterend bedrijf) mogelijk.

Bovendien zijn de motoren uitgerust met de volgende bewakingsinrichtingen:

• Dichtheidsbewaking motorruimte; de dichtheidsbewaking meldt wanneer er water in de motorruimte binnendringt.
• Thermische motorbewaking; de thermische motorbewaking beschermt de motorwikkeling tegen oververhitting. Standaard worden hiervoor bimetaalsensoren gebruikt.

Bovendien kan de motor met een externe elektrode voor de afdichtingskamer worden uitgerust voor de bewaking van de afdichtingskamer. Deze meldt het wanneer er water in de afdichtingsruimte binnendringt door de mediumzijdige mechanische afdichting.

De aansluitkabel heeft standaard vrije kabeleinden, een lengte van 10 m en is langswaterdicht ingegoten.

Afdichting

Tussen motor en hydraulisch systeem bevindt zich een afdichtingsruimte met de medium- en motorzijdige afdichting. De afdichtingsruimte is gevuld met medische witte olie. De afdichting aan medium- en motorzijde gebeurt door twee onafhankelijk van elkaar draaiende mechanische afdichtingen.

• Afvalwaterdompelpomp met kabel van 10 m
• Bedrijfs- en onderhoudshandboek

• IE3-motoren
• PTC-voeler voor de wikkelingsbewaking
• Statische afdichtingen van FKM
• Coating Ceram C0 voor huis en waaier
• Speciale spanningen

• Inhanginrichting of pompvoet
• Externe staafelektrode voor de bewaking van de afdichtingsruimte
• Schakeltoestellen, relais en stekkers
• Bevestigingssets met ankerbouten
• Kettingen

Bedrijf in natte opstelling met niet-ondergedompelde motor:

De motor kan boven water worden gehaald. De bedrijfstijden zijn hierbij afhankelijk van het nominale vermogen en worden gedefinieerd door de gegevens van de "Bedrijfssituatie voor niet-ondergedompeld bedrijf". Deze instructies moeten strikt worden nageleefd!

• Aanwijzing voor het intermitterend bedrijf S3: Standaard bedraagt de max. bedrijfstijd 2,5 min in S3-bedrijf (S3 25%). Als de motor voor het opnieuw inschakelen gedurende min. 1 minuut volledig onder water staat en daardoor de noodzakelijke koeling van de motor gewaarborgd is, kan de maximale looptijd 5 min in S3-bedrijf bedragen (S3 50%)!
• De max. vloeistoftemperatuur bedraagt 40 °C.

Droge opstelling:

Een droge opstelling is mogelijk. De bedrijfstijden zijn hierbij afhankelijk van het nominale vermogen en worden gedefinieerd door de gegevens van de "Bedrijfssituatie voor niet-ondergedompeld bedrijf". Deze instructies moeten strikt worden nageleefd!

• De max. vloeistoftemperatuur bedraagt 40 °C.
• De max. omgevingstemperatuur bedraagt 40 °C (conform EN 60335-1). Hogere omgevingstemperaturen zijn op aanvraag mogelijk.

Droogloopbeveiliging:

Het hydraulische huis moet altijd ondergedompeld zijn. Bij schommelende niveaus moet een automatische uitschakeling plaatsvinden zodra de minimale wateronderdompeling bereikt is. Raadpleeg hiervoor de maatschetsen.

Horizontale opstelling:

Een horizontale opstelling is niet mogelijk!

• Netaansluiting: 1~230 V, 50 Hz of 3~400 V, 50 Hz
• Bedrijfssituatie ondergedompeld: S1
• Bedrijfssituatie niet-ondergedompeld: S2-30 min; S3 25%
• Beschermingsklasse: IP68
• Isolatieklasse: F, optioneel H
• Mediumtemperatuur: 3 … 40 °C, max. 60 °C gedurende 3 min
• Max. dompeldiepte: 20 m
• Kabellengte: 10 m

• Motorhuis: EN-GJL-250
• Hydraulisch huis: EN-GJL 250
• Waaier: EN-GJL 250 of EN-GJS-500-7
• Statische afdichtingen NBR
• Afdichting aan pompzijde: SiC/SiC
• Afdichting aan motorzijde: C/MgSiO4
• Aseinde: Roestvrij staal 1.4021

Afvalwaterdompelpomp als overstroombaar blokaggregaat voor de stationaire en transportabele natte opstelling alsmede de stationaire droge opstelling.

Hydraulica

De afvoer aan de perszijde is als horizontale flensverbinding uitgevoerd. De maximaal mogelijke droge stof bedraagt 8 % (afhankelijk van de hydraulica). Er worden vrijstroom- en éénkanaalwaaiers ingezet.

Motor

Als motoren worden oppervlaktegekoelde motoren in wisselstroom- en draaistroomuitvoering ingezet. Bij de wisselstroommotoren is de condensator in een afzonderlijke schakelkast geplaatst. De inschakeling vindt vermogensafhankelijk plaats in de direct- of sterdriehoekstart.

De koeling van de motoren vindt plaats door het omgevende medium (vloeistof of lucht). Hiermee wordt de warmte via het motorhuis afgevoerd.

De motoren kunnen ondergedompeld in continu bedrijf (S1) worden gebruikt. In niet-ondergedompeld bedrijf zijn afhankelijk van het motorvermogen de bedrijfssituaties S1 (continu bedrijf), S2 (kortstondig bedrijf) of S3 (intermitterend bedrijf) mogelijk.

Bovendien zijn de motoren uitgerust met de volgende bewakingsinrichtingen:

• Dichtheidsbewaking motorruimte; de dichtheidsbewaking meldt wanneer er water in de motorruimte binnendringt.
• Thermische motorbewaking; de thermische motorbewaking beschermt de motorwikkeling tegen oververhitting. Standaard worden hiervoor bimetaalsensoren gebruikt.

Bovendien kan de motor met een externe elektrode voor de afdichtingskamer worden uitgerust voor de bewaking van de afdichtingskamer. Deze meldt het wanneer er water in de afdichtingsruimte binnendringt door de mediumzijdige mechanische afdichting.

De aansluitkabel heeft standaard vrije kabeleinden, een lengte van 10 m en is langswaterdicht ingegoten.

Afdichting

Tussen motor en hydraulisch systeem bevindt zich een afdichtingsruimte met de medium- en motorzijdige afdichting. De afdichtingsruimte is gevuld met medische witte olie. De afdichting aan medium- en motorzijde gebeurt door twee onafhankelijk van elkaar draaiende mechanische afdichtingen.

• Afvalwaterdompelpomp met kabel van 10 m
• Bedrijfs- en onderhoudshandboek

• IE3-motoren
• PTC-voeler voor de wikkelingsbewaking
• Statische afdichtingen van FKM
• Coating Ceram C0 voor huis en waaier
• Speciale spanningen

• Inhanginrichting of pompvoet
• Externe staafelektrode voor de bewaking van de afdichtingsruimte
• Schakeltoestellen, relais en stekkers
• Bevestigingssets met ankerbouten
• Kettingen

Bedrijf in natte opstelling met niet-ondergedompelde motor:

De motor kan boven water worden gehaald. De bedrijfstijden zijn hierbij afhankelijk van het nominale vermogen en worden gedefinieerd door de gegevens van de "Bedrijfssituatie voor niet-ondergedompeld bedrijf". Deze instructies moeten strikt worden nageleefd!

• Aanwijzing voor het intermitterend bedrijf S3: Standaard bedraagt de max. bedrijfstijd 2,5 min in S3-bedrijf (S3 25%). Als de motor voor het opnieuw inschakelen gedurende min. 1 minuut volledig onder water staat en daardoor de noodzakelijke koeling van de motor gewaarborgd is, kan de maximale looptijd 5 min in S3-bedrijf bedragen (S3 50%)!
• De max. vloeistoftemperatuur bedraagt 40 °C.

Droge opstelling:

Een droge opstelling is mogelijk. De bedrijfstijden zijn hierbij afhankelijk van het nominale vermogen en worden gedefinieerd door de gegevens van de "Bedrijfssituatie voor niet-ondergedompeld bedrijf". Deze instructies moeten strikt worden nageleefd!

• De max. vloeistoftemperatuur bedraagt 40 °C.
• De max. omgevingstemperatuur bedraagt 40 °C (conform EN 60335-1). Hogere omgevingstemperaturen zijn op aanvraag mogelijk.

Droogloopbeveiliging:

Het hydraulische huis moet altijd ondergedompeld zijn. Bij schommelende niveaus moet een automatische uitschakeling plaatsvinden zodra de minimale wateronderdompeling bereikt is. Raadpleeg hiervoor de maatschetsen.

Horizontale opstelling:

Een horizontale opstelling is niet mogelijk!