Een energie-efficiënte vloerverwarmingspomp, ook nog vaak A-labelpomp genoemd, heeft vaak meer instelmogelijkheden dan een conventionele pomp, die gemiddeld alleen twee of drie constante standen heeft.
De meeste kleine circulatiepompen in vloerverwarmingsinstallaties hebben in ieder geval twee instel-modi en in sommige gevallen zelfs drie. Dit zijn:
- Drukverschil constant (Δp-c)
- Drukverschil variabel (Δp-v)
- Constant (n)
Drukverschil constant (Δp-c)
Δp-c ofwel drukverschil constant, op de meeste pompen is deze stand te herkennen aan de horizontale grafiek, het symbool van de vloerverwarmingsleiding of een symbool van een handje. De regeling houdt de ingestelde opvoerhoogte constant onafhankelijk van het getransporteerde debiet.
Wanneer kies ik modus Δp-c?
Heb je een vloerverwarmingsverdeler? Dan stel je de pomp waarschijnlijk in op de drukverschil constantmodus. Dit is de meest waarschijnlijke stand wanneer de circulatie in de vloerverwarmingsverdeler na de pomp niet dichtgeknepen wordt bij het bereiken van de juiste kamertemperatuur.
Drukverschil variabel (Δp-v)
Δp-v ofwel drukverschil variabel, op de meeste pompen herken je deze modus aan de oplopende grafiek of het symbool van de radiator. De pomp reduceert de opvoerhoogte tot de helft bij een dalend debiet in het leidingnet. Deze instelling heeft als voordeel dat het resulteert in een besparing van elektrische energie door de opvoerhoogte aan te passen aan de debietbehoefte en een geringere stroomsnelheid.
Wanneer kies ik modus Δp-v?
Deze stand zien we vaak in systemen met radiatoren of bij tweepijpsverwarmingssystemen met radiatoren voor het reduceren van de stromingsgeluiden aan de thermostaatventielen.
Deze stand is de beste keuze als na de pomp de circulatie wordt dichtgeknepen bij het bereiken van de juiste kamertemperatuur. Dit gebeurt vaak door een thermostaatventiel. Je kunt dit controleren door de stromingsrichting van de installatie te bekijken en de leiding te volgen. Kom je na de pomp een thermostaatventiel tegen? Dan is dit de beste stand.
Constant (n)
Constant toerental (I, II, III), op de meeste pompen herken je deze standen aan de cijfers 1 t/m 3 of de romeinse cijfers I, II en III. De pomp draait ongeregeld in drie ingestelde constante toerentalniveaus.
Wanneer kies ik een constant toerental?
Deze standen zien we veel in installaties met een onveranderlijke installatieweerstand, die een constant debiet vragen. Vaak is dit de stand die van conventionele pompen is overgenomen op de nieuwe pomp. Dit is meestal niet de beste en meest efficiënte keuze.